Hoe zit een zonnepaneel in elkaar en hoe is de kwaliteit?
Standaard zonnepanelen worden gemaakt als een soort tosti. Ze beginnen met de glasplaat, dan een heldere folie (EVA Laag) die kan smelten, daarop komen de cellen die aan elkaar verbonden zijn; en daarboven op komt weer een laag heldere folie (EVA laag). Vervolgens wordt het geheel afgedekt met een plastic achtergrond (zwart of wit). Dit geheel (het laminaat) wordt meestal volautomatisch geproduceerd. Als alle lagen van de tosti op elkaar liggen, gaat dit letterlijk de oven in. Het is heel belangrijk dat het laminaat lang genoeg in de oven ligt. Dat is minimaal 20 minuten bij 150 graden.
Als je heel veel zonnepanelen wilt produceren, duurt dit natuurlijk erg lang. Het makkelijkste is dan om de laminaten korter te “bakken”, maar dat is op termijn desastreus. Het is echter onmogelijk dit te zien aan het paneel en dus is het heel gemakkelijk tijd te winnen door de laminaten korter te bakken. (Chinese kwaliteit)
Frame
Als het laminaat klaar is wordt dit voorzien van een frame. Het frame heeft twee functies namelijk: Zorgen dat er geen water tussen het laminaat komt en het geheel stevig maken. Het waterdicht maken van het geheel wordt gedaan met kit of tape. Vaak wordt standaard silicone kit (Witte kit) gebruikt. Dit is echter ongeschikt om 20 jaar op het dak te liggen, laat staan 30 of 40 jaar. De A-merk fabrikanten gebruiken daarom ook tape (Dit is ook niet zichtbaar). Door laminaat tussen het frame te klemmen met de tape ertussen ontstaat een waterdichte verbinding die het ook nog eens heel lang mee gaat. Het frame zorgt ook voor de stevigheid, een goed frame zorgt ervoor dat er weinig beweging in het frame zit. Omdat panelen vrij groot zijn, is het altijd mogelijk het frame een beetje heen en weer te bewegen. Dit is normaal maar hoe slapper het frame hoe slechter het paneel. Het buigen van de panelen kan namelijk leiden tot zogenaamde 'microcracks'. Microcracks zijn hele kleine scheurtjes in de cellen die met het blote oog niet zichtbaar zijn. De scheurtjes zullen in de eerste jaren geen groot verschil in opbrengst geven, maar kunnen na een aantal jaren zorgen voor meer degradatie in de panelen.
Wanneer je zonnepanelen gaat kopen, wil je ook graag weten of het goede zonnepanelen zijn. Omdat er zoveel zonnepanelen aanbieders zijn en zoveel verschillende panelen, zie je al snel door de bomen het bos niet meer.
Het zijn wel producten die minimaal 20 tot 35 jaar op uw dak komen te liggen, in alle weersomstandigheden. Op het dak wordt het erg heet (een dak is meestal 30 graden heter dan de buitentemperatuur), erg koud, winderig en er valt neerslag in alle vormen. Hierdoor zet het zonnepaneel uit en krimpt het, de hele dag door. U wilt er dus zeker van zijn dat u kwaliteit op uw dak plaatst om dit alles aan te kunnen.
De kwaliteit van zonnepanelen wordt met name bepaald door de juiste materialen en de juiste manier van assemblage. Zonnepanelen worden vaak getest, maar dit is meestal voor algemene keuringen. Dit zijn testen in het laboratorium waarbij diverse onderdelen worden getest op kwaliteit en veiligheid. Vrijwel alle zonnepanelen worden getest door het Duitse keuringsinstituut TÜV.
TÜV is de Duitse keuringsinstantie en is te vergelijken met TNO uit Nederland. TNO test niet meer voor keuringen en heeft dat overgedragen aan TÜV. Omdat Duitsland voorloper was op zonne-energie, hebben zij eigenlijk de norm voor de wereld gezet. Een TÜV-certificaat is niet verplicht maar een fabrikant kan eigenlijk niets verkopen zonder. De keuringen die gedaan worden zijn bepaald volgens Europese normeringen namelijk IEC 61215 (Kwaliteit) en IEC 61730 (Veiligheid).
Bij de kwaliteitstest wordt met name naar de levensduur gekeken. Hierbij worden de weersinvloeden gesimuleerd van 20-25 jaar. Zoals veel zonlicht gedurende een aantal maanden, extreme regen, hagel, zoute lucht, extreme hitte etc. De veiligheid van het zonnepaneel is erg belangrijk. Een zonnepaneel mag niet breken of onder spanning komen te staan. Wanneer het zonnepaneel de standaard testen doorstaat, wordt het goed gekeurd en krijgt het een certificaat.
Het is opvallend dat fabrikanten zelf het TÜV certificaat aanvragen. Hiervoor hoeven ze slechts een klein aantal zonnepanelen naar TÜV te sturen. Ze kunnen dus zelf de beste modules selecteren en opsturen. Of de geproduceerde zonnepanelen die u koopt ook aan de keuring voldoen, is dus de vraag. Daar zit geen controle meer op.
De TÜV keuring zegt ook niets over de energie opbrengst!